1. Jantje Remmers
Jantje werd op 11.2.1876 te Vlagtwedde geboren als oudste kind van Fokke Remmers
en Geppien Moorlag.
Zij werd genoemd naar haar moeders moeder Jantje Everts Staats. Van haar vroege
jeugd is niets overgeleverd. Vermoedelijk had het jonge gezin het niet breed en
heeft zij heel bewust de moeilijkste periode meegemaakt.
Haar hele leven is ze zeer zuinig geweest en heeft ze heel hard gespaard.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Copie van geboortebewijs
GM met haar oudste 3 kinderen Jantje, Betsie en Hero.
Geheel rechts op de foto Jantje bij een optocht ter gelegenheid waarvan? Wilhelmina huwde op 7.2.1901 Deze
foto is in de zomer genomen. Was de optocht wegens de verloving van Wilhelmina?
Zij heeft de openbare lagere school in Vlagtwedde doorlopen en kwam daarna thuis
helpen.
1.1. Toen ze 24 jaar oud was mocht ze naar Rotterdam om voor verloskundige te
gaan
studeren aan de vroedvrouwenschool aan de Henegouwenlaan aldaar.
Het was een
beloning
voor het harde werken, o.a. land ontginnen, voor haar ouders. De plaatselijke
huisarts zou gezegd hebben dat het zonde was om Jantje bij haar ouders thuis te laten
en dat zij intelligent genoeg was om een echt vak te leren.
Hij raadde het vak van
vroedvrouw aan omdat er een gebrek aan vroedvrouwen in Westerwolde was. De
dorpsonderwijzer bereidde haar voor.
Haar anmeldingsbrief voor de opleiding tot vroedvrouw is bewaard gebleven. Zie
PDF.
Het verblijf in Rotterdam was hét avontuur van
haar leven.Ze sprak er over. Toch weten we niets meer over deze periode.
9. Ze was in Rotterdam in de kost en kwam nog maar 1 of 2 x per jaar thuis. Het was
een
moeilijke en kostbare reis in die tijd.
10.1. Haar jongste zusje Eppie kende haar dan niet meer en vroeg aan haar moeder wie
die juffrouw was.
1.1. Haar vader FR had haar naar het station in Winschoten gebracht, lopend
naast een zelfgebouwde fiets met op de bagagedrager een zelfgetimmerde kist (nu in
bezit van 1.1)
1.1. Tijdens de eerste bevalling, die ze moest meemaken, dreigde ze flauw te vallen
en ze rende naar buiten en smakte daar voorover in het grind. Haar neus brak en die
stond de rest van haar leven enigszins scheef.
Na voltooiing van haar studie vestigde zij zich als verloskundige in Ter Apel.
De 2 zusters Mine en Leentje vestigden zich als naaisters aan de overkant van de
straat thv mv Jacobs.
Na enige tijd liet de commies Bernardus van Wijk uit Ter Apelkanaal een welwillend
oog
op haar vallen. Hij schreef de volgende brief in zijn mooiste, krullige, handschrift:
"Ter Apelkanaal 3 Aug, 1903
De ondergeteekende B. van Wijk kommies bij Rijksbelastingen neemt de vrijheid 't onderstaande aan uw adres af te zenden
Vreemd zal 't U zeker voorkomen van mij,
die U misschien geheel en al onbekend is, dergelijk schrijven te ontvangen.
Allang was bij mij soortgelijk plan opgekomen, zoodat ik het eindelijk waag
hieraan gevolg te geven.
Reeds eenige keeren heb ik U ontmoet, doch was het mij niet mogelijk U mijn
voornemen mondeling mede te deelen.
Langs schriftelijke weg vraag ik U vriendelijk of ge genegen zijt met mij nadere kennismaking aan te knoopen.
Wil mij s.v.p. hierover nader schrijven. Vriéndelijk verzoek ik U dit schrijven
stipt geheim te houden.
Mocht u soms niiet gunstig op mijn verzoek adviseeren wil
mij dan dit schrijven terug zenden.
Inlichtingen omtrent mijn persoon kunt ge desvorlangd inwinnen, Zoo o.a. bij uw
buurvrouw Mej. de Wed. w Jakobs.
Hiermede besluit ik in de hoop, dat u aan mijn verlangen kunt voldoen,
heb ik de eer te zijn Je vriend
B.v.Wijk
P.S Nogmaals verzoek ik u, wanneer ge niet aan dit verzoek kunt voldoen dit
schrijven geheim te houden.
v.W"
Jantje antwoordde snel in recht toe recht aan handschrift. Bernardus schreef weer wat minder krullig schrift.
"Ofschoon ik ééns uw naam heb hooren noemen, is toch Uw persocn mij geheel en
al onbekend; doch niettegenstaand dit, acht ik informaties
daaromtrent onnodig,
dch denkdaaromtrent volkomen op U te kunnen vertrouwen.
En bovendien, al zou ik zulks nodig vinden, dan ging ik
dit toch niet doen bij de door U aangegeven persoon, wijl het dan waarschijnlijk
een publiek geheimwerd. |
Geloof dit van mij, die U toch tot nog toe onbekend is.
Op nadere kennismaking heb ik evenwel niets tegen.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn
Ter Apel 6 Aug.'03. J. Remmers
Verloskundige"
"Ter Apelkanaal 6 Aug. 1903
Mejufvrouw!
Uw zeer gewaardeerd schrijven van heden is mij geworden.
Aangenaam was het mij, dat Ge op mijn verzoek gunstighadt beslist.Mijn plan is nu
verder om U zondag a.s.
9 Augustus te komen bezoeken.
Ongeveer acht uur des namiddags waag ik het om bij
U thuis te komen. Wegens dienstaangelegenheden zou het uiterlijk half negen
kunnen worden.
Mocht U echter hieromtrent bezwaren hebben, wil mij dat s.v.p.
voor dien tijd laten weten.
Krijg ik evenwel geen bericht, dan ben ik overtuigd, dat Ge hiermede genoegen
neemt.
Ge bo natuurlijk mijn schrijven niet retourneren. Ge kunt ze zo
deponeeren naast uw andere stukken van waarde. Vertrouwende, dat onze
kennismaking
tot goede resultaten mag leiden.
Heb ik de eer te zijn Je vriend
B.v. Wijk
in de kantlijn nog: Morgen, Vrijdag ongeveer 5 uur des n/m kom ik
misschien voorbij uwe wooning".
De zaak werd kennelijk snel beklonken. Jantje, achter in de 20, had er waarachtig
wel de leeftijd voor.
Bernardus moest nu als eerste a.s.schoonzoon de spits afbijten.
4.1.: Om de hand van tante Jantje:
Het was bedrijvig ten huize van FR.
Alles zag er proper uit en de vrouwelijke helft in huis was erg nieuwsgierig op
de komende dingen.
De vrijer van "ons Jantje" zou komen om de hand te vragen van
zijn geliefde.
Ook ging het ons Derk niet mis, want Pape, zo de oude werd
genoemd door de kinderen, vroeg aan Derk: "Zeg Derk, zoek jij mij een heel oude smerige broek op en ook een oude kiel.
Dat was koren op de molen van ons Derk.
Hij deed goed zijn best als nooit tevoren. Hij had de zaak door.
Tegen de tijd
dat de vrijer Bernardus zou komen zat ons Pape mooi uitgedost in de kamer achter
een krant, die hij altijd getrouw in die hoek daar las.
Te vies en smerig om met
een tang aan te pakken, zo men wel eens zegt. Tot grote ergernis van moeder en
dochter, die zich ellendig schaamden.
Derk had zijn grootste schik. De vrijer
kwam. Bernardus bleef. Hij liet zich niet afschrikken door die oude, die daar in
vol ornaat zat.
Misschien vroeg hij zich af waar hij terecht gekomen was, maar
hij is wel met zijn Jantje getróuwd.
En FR was er zeker van dat Bernardus het eerlijk met zijn dochter meende.
1.1.Toen en later ook niet trok BvW zich iets aan van de streken en zure
opmerkingen van zijn schoonvader.
Hij was een (gehate) ambtenaar en dat liet FR
zijn schoonzoon wel weten. Met zijn schoonmoeder had BvW een goede relatie.
Kennelijk was de grote hartstocht van allebei, tuinieren, een raakpunt.
Jantje en Bernardus trouwden op 3.6.1905 in Ter Apel.
Klik op de trouwakte voor een vergroting
1.1. Jantje hield haar praktijk aan. Door haar werk kreeg zij te maken met
ontstellende armoede, vooral in het veen.
Ze hielp kinderen op de wereld brengen, voor
wie letterlijk niets was voorbereid. Voortdurend bedelde zij om babykleertjes om te
kunnen helpen.
10.1.Het gebeurde wel dat zij spontaan haar onderrok uittrok, als ze bemerkte dat
de nieuwgeborene niets had om aan te trekken.
1.1. Ze kreeg van de gemeente of provincie een klein jaargeld, omdat veel mensen
de vroedvrouw niet konden betalen. Ook moest daarvoor de plaatselijke
prostituée's controleren.
In Ter Apel, in een huis, dat er volgens 9 steeds staat, in de bedstee, werd haar
enige kind, Wilhelmina Carolina Eppiena van Wijk (roepnaam Mientje), geboren, op
25.2.1906
Klik op de afbeelding voor een vergroting
1.1 Zelf bevallen beviel niet. Ze gilde het hele huis bij elkaar.
Mine en Leentje hielpen bij de opvoeding van het kind. Eens wilde tante Mine Mientje
wassen.
Het kleine meisje voelde daar niets voor en rende weg. Ze gleed uit en brak
haar been. Ook kreeg Mientje in Ter Apel longontsteking. Ze was levensgevaarlijk
ziek.
Voor het huis op straat werd toen stro gestrooid om het geluid te dempen.
1906
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Al jong ging Mientje bij Grootmoe in Vlagtwedde logeren.
Eén keer was dat tgv de
jaarmarkt die een week na Pasen in Vlagtwedde gehouden werd.
BvW, Mientje en
Grootmoe doen er in onderstaande brief verslag van. BvW noemt zijn geliefde Jantje inmiddels
"Beste Moe".
"Vlachtwedde 17 Juni 09
Beste Moe!
Uw brief ontvangenen naar aanleiding daarvan zal ik U 't
een en ander omtrent ons verblijf hier mede deelen.
Met klein Mientje gaat het goed; zij verveelt zich hier niets.
Den geheelen dag is zij in de weer. Vooral als Eppie uit school is heeft zijn
veel plezier. Ze kunnen het heel best met elkaar vinden.
Gedurende de rest ging het ook goed. Niet zoals ge voorspelde dat ze
gauw in slaap zou vallen; integendeel was ze den geheelen weg wakker en vol
belangstelling.
Om goed zeven uur waren we er al. Ze slaapt 's nachts bij mij, ofschoon ze eerst
bij Wubke wou slapen, gaf ze toch later de voorkeur aan papa.
Morgen is het hier feest. Een aantal tenten en kramen zijn al
gearriveerd. Een ook een draaimolen van Otto Klink.
We zullenhet dan nog 's ferm doorzetten. Zoo als ge schrijft zult ge wel niet
komen. Nu de tijd schiet al op, we komen al gauw weer. Maandag is het plan.
De complimenten an de vrouw Leur (vrouw Hauwen).
Nu schei ik uit, want ik weet werkelijk niet meer.
Bernardus"
Mientjes brief moet, gezien haar leeftijd, door of met iemands anders hand
geholpen, geschreven zijn:
"leive Moeke
ik kom maandag weer; ik gait mörgen naor 't feest;
pappün mag ok mit: Eppien komt mi.
Nou dar nog een beetje. Zij hebben ok doeffies ik mout de doeffies eten
geven.
most ok is 'n keer komen in Vlagtwedde as ie 't sagten kennen as ie 't neit
wagten kennen is ý ok goud.
dag moeke
Mientje"
BvW werd in 1915 overgeplaatst naar Assen. Het gezin ging er wonen in de Molenstraat
nr. 25
Gezinskaart Assen. Klik op de afbeelding voor een vergroting
9. Jantje had hier geen praktijk als verloskundige meer.
Mientje ging er op de lagere school en op de mulo.
Toen verhuisde het gezin in 1919 vanwege betere scholingsmogelijkheden en een hoger
pensioen naar Amsterdam. Er werd een etage in de 2e Atjehstr. nr 62 II betrokken.
BvW werkte ook hier als belastingambtenaar.
5.2.Hij zag eruit als een echte heer als hij naar zijn werk ging, dat o.m.
bestond uit het bezoeken van schepen. Hij had een keurig pak aan, een hoed op en
droeg een wandelstok.
Zeer indrukwekkend.
Jantje zette haar huisvrouwenleven zoveel mogelijk volgens haar gewoonte voort.
Volgens haar brieven hield ze zonder hulp haar huis schoon, naaide, verstelde,
droogde de boontjes bij het open raam.
En ze spaarde hard voor de oude
dag. Mientje ging naar de 3e 5-j.HBS en kreeg daar een voortreffelijke opvoeding.
Het hele gezin miste de eigen omgeving verschrikkelijk.
Wel kwamen er dikwijls familieleden logeren, die kennis maakten met de geneugten
van de grote stad. Ook bracht het gezin de zomervakantie in het Noorden door.
Het logeerde dikwijls bij Mine en Gradus.
Mientje en Fokko fietsten dan naar de
grootouders in Vlagtwedde. Ze kregen een paar centen mee om onderweg pinda's te
kopen.
1.1.Jantje heeft de periode in Amsterdam gehaat van 't begin tot het eind. Ze
werd uit haar eigen vertrouwde omgeving gerukt en kon nooit in Amsterdam
wennen.
Strikt genomen was 't niet nodig geweest om naar Amsterdam te komen. In Assen was
ook een HBS en in Groningen een universiteit.
Later verhuisde het gezin naar een benedenhuis in de Copernicusstraat.Wel een
verbetering maar het bleef Amsterdam.
1.1. Mien werd streng opgevoed. Er werd van haar geëist dat ze zeer hard zou
werken. Kinderen moeten meer worden dan hun ouders.
Haar vader vond dat je kinderen
onder de duim moest houden en daarom mocht ze ook niet aan alle pretjes meedoen.
Zo mocht ze tot haar grote spijt eens niet mee op een eendaagse schoolreis.
In 1924 deed Mien eindexamen. Ze had een mooie cijferlijst. Ze moest dus
doorleren. Daarvoor waren haar ouders tenslotte naar Amsterdam gekomen.
BvW bezocht de
direkteur van de school om advies te vragen. De 2 mannen bespraken de zaak. BvW
wilde dat zijn dochter naar de universiteit zou gaan, maar 't mocht niet een te
lange studie worden ivm de kosten.
Samen zochten ze sociale geografie uit. Mien
heeft daar geen enkele inspraak bij gehad.
Er werd een studiebeurs aangevraagd en verkregen. Mien begon braaf verder te
studeren. Ze heeft die studie in korte tijd en met veel plezier volbracht en er
ook zeer hard voor gewerkt.
Weliswaar mocht ze, vanwege de kosten, niet lid worden
van een gezelligheidsvereniging, toch sloot ze met heel wat studenten vriendschap.
Zo had ze veel Indonesische vrienden (die ook in A'd studeerden), o.m. Sjahrir. Met Ss
zuster mv. Djoehana is een levenslange vriendschap blijven bestaan (1.1.1. en
Hedda Dj. zijn nog bevriend).
Onder haar vele Joodse vrienden was Jetta Konijn, die
met een zekere meneer Veth verloofd raakte. Jetta wilde toen dat Veth zijn naam
veranderde ivm de vreemde combinatie.
Veth weigerde terecht en de verloving raakte
uit. Een futiele kwestie: beiden werden in de oorlog vermoord. Jantje deed haar
best om haar dochter goed voor de dag te laten komen. Ze naaide en vernaaide
eindeloos kleren.
Toen Mien afgestudeerd was en doctoranda in de sociale aardrijkskunde was geworden was het
crisistijd. Er was een overschot aan leraren, er werd alom bezuinigd.
De kans om een
betrekking als leraar te vinden was heel klein. Dit was een zeer grote
teleurstelling voor het gezin. Men heeft 2 x een tijdelijke baan in Amsterdam
gehad, ze viel in voor leraren.
Verder trachtte ze door bijles geven aan de kost
te komen. Ze ging op kamers wonen. Ze raakte verloofd, maar de verloving raakte uit.
Jantje bemoeide zich nog zoveel mogelijk met haar dochter, deed de was en
verstelde de kleren.
BvW werd gepensioneerd en Jantje en Bernardus konden eindelijk terugkeren naar
hun eigen geliefde omgeving.
Emmen in Drente werd uitgezocht als plaats van
vestiging. BvW was er in de buurt geboren en had er nog veel familie.
Eerst werd een huis gehuurd aan de Boschlaan. Vandaar uit kon de bouw van het
nieuwe huis aan de Dennenlaan geregeld worden.
Jantje schreef geregeld lange
brieven aan haar dochter in Amsterdam, waarin ze haar voortdurend in alles raad
gaf. De was werd opgestuurd van Amsterdam naar Emmen en werd schoon en versteld
teruggestuurd.
Jantje schreef uitgebreid over huis, tuin, de bouw van het nieuwe
huis, familie, kennissen en gebeurtenissen in Emmen.
Ze voelde zich toen al niet meer goed en klaagde dat ze niet sterk was. Wel
genoten ze erg van de mooie omgeving en wandelden elke dag in de Emmer Dennen.
Ondertussen was Mien verloofd geraakt met Jan van der Hoeven. Het was vanaf het
begin een moeizame relatie. Het verschil in karakter en milieu was te groot.
Het huis Dennenlaan 9 werd opgeleverd en betrokken. Bernardus en Jantje
verhuisden. Het kostte Jantje veel moeite. Mien weigerde te komen helpen, vol als ze
was van haar aanstaande.
"Emmen 30 Maart 1933
........Heb je ook een lichtblauw trouwcostuum gekozen? Vreemd mijn
trouwjapon was ook lichtblauw en ook ik koos dit omdat ik er later lang wat aan
zou hebben, en heb dat gehad ook.
Zijn het kennissen van jullie die getuigen zijn?....,.".
Mien en Jan trouwden op 6.4.1933 in Amsterdam, in stilte. Bernardus ging
enthousiast de tuin aanleggen. Zwager Roelf Dijks vond de grond maar niets en bood een
vracht veen aan.
Dat werd dankbaar aanvaard, al moest hij de vracht zelf betalen, ƒ
100, een heel bedrag. Samen met een arbeider spitte BvW het veen en ook nog mest door de
grond.
Ze deden er dagen over. Toen werd de tuin vol gezet met siergewassen. We
weten precies met wat, 't staat allemaal in Jantjes brieven.
Jantje werd zieker en zieker. Er werd gezegd dat het spit en bronchitis was. Dapper
ging ze zelf nog het huis inrichten, o.a. gordijnen naaien. Haar ouders maakten zich
erg ongerust.
FR kwam geregeld zijn dochter opzoeken.
Brieven van Jantje Remmers aan haar dochter MvW
"Emmen 1 Juni 1933
....Opa van Vlagtwedde kwam j.1, maandag plotseling aanzetten moest eens zien
hoe 't mij was. Moeder was niet meer gerust. Ik vroeg wie heeft gezegd dat ik
ziek was.
Maar hij verraadde Mine niet en zei, je kent Moeder ja wel, als er een
poosje iemand niet schrijft, kan zij niet meer slapen. Mine vertelde dat gij ’t
gezegd had.
Ik was op en heb toen mijn voorgeschreven rust niet genomen, zoodat
hij vrijwel gerustgesteld om half 6 met de bus en tram weer is vertrokken.
Mineke
meende dat jij dat ik de waarheid niet had geschreven, omdat het zoolang duurt?
Volkomen hoor? Dat het zoo lang duurt, daarover was ook de dokter verwonderd en
vreesde al dat ik chronische bronchitis zou hebben.
Uw brief gisteren in dank ontvangen. Ik was er heel blij mee. Mine was hier
juist een flesch soep en drie lekkere zoete appels brengen.
Zij komt heel vaak
even en moet dan nog wel een uur fietsen, Gelukkig is zij sterk. Kleine Eppie
doet dan het werk na schooltijd voor 's avond of komt ook wol eens mee.
De juffr. heeft Gerh. weggezonden. Beste kind je lievelingsjurk is hier hoor, 't spijt me dat
je er naar gezocht hebt.
Ze ligt gewasschen en gestreken in de kast, maar de
mouwtjes zijn nog stuk, die heb ik nog niet kunnen maken....".
"Beste Jan en Mien
Je moeder draagt mij op om je eens te schrijven. Je zult zeker wel verlangend
zijn om te weten hoe het met haar gaat. Ze gaat langzaam vooruit.
Ook de pijnen
worden minder alhoewel nog niet geheel verdwenen. De klieren zijn
aanmerkelijk dunner geworden niet tegenstaande het weer tegenliep en we maar
weinig hebben kunnen zonnen.
Het schijnt dat het zonnen bijzonder goed is,
want telkens als ze een zonnekuur gehad heeft worden ze kleiner.
Van Roelf Dijks hoorden we dat Grootvader hier wou komen en wel grootendeels op
de fiets.
Daar haakt mijn vulpen en veroorzaakt een lelijke vlek.
We hebben direkt een brief gezonden naar Vlagtwedde gezonden en verzocht dat hij niet op
de fiets moest komen. Dat dit voor een 86-jarige niet vertrouwd was en dat hij
mooie aansluiting had met de tram en dat ook Dijks hem wel met de auto wou halen
en terug brengen.
Gisteren evenwel kwam hij er om ca. 1 uur aanstappen. Was per fiets naar Ter Apel gereden,
dit is 23km en vandaar met
de bus naar hier.
Nu kon hij niet voor namiddag7:10 uur weer terug met de bus, was dan om ca 8 uur op
Ter Apel en miste dan de aansluiting naar Vlagtwedde,
We zaten daar wel
eenigsins over in, hij natuurlijk niet het minste. Gelukkig kwamen Gradus en Mien
later noog met een auto van Wilken.
Hij is toen daar ingestapt en deze hebben
hem op tijd weer naar Ter Apel gebacht.
Hij heeft nog een en ander middel
aanbevolen voor rheumatiek en vooral aalsvellen, zoodat spoedig een paar
aalsvellenuit Vlagtwedde aan ons gezonden worden.
De aardappelen groeien flink doch ge moet nog een weinigje geduld hebben,
voordat ge ze ontvangt. Hiermee eindig ik, je moeder wil ook nog een paar
woorden bijvoe gen".
(in potlood volgt) .....
Jantje, vlak voor haar dood
Familie Dijks en familie van Wijk
Tenslotte moest ze het bed houden. Ze bleef echter brieven schrijven naar Bennebroek, waar Mien en Jan
zich gevestigd hadden, tenslotte in
potlood.
Zo probeerde Mien nog huishoudelijke aanwijzingen te geven. Ze denkt nog aan
alles: "Nu dan tot ziens, als het koud of koel weer is konden jullie misschien wat
gekookt eten meenemen van de vorige dag, voor je beiden bedoel ik, want Vader leeft meest
van aardappelen als, spek en eieren met karnemelkse pap en dat zal wel niets voor jullie
zijn na zoon lange vermoeiende reis."
Tenslotte werd ze overgebracht naar het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen. Hier
kwamen nog familieleden op bezoek, o.a. haar ouders, ofschoon ze al te zwak was. Ze
stierf in Assen op 12.8.1933 aan maagkanker. Van het nieuwe huis, waarvoor ze
haar hele leven had gespaard en waar ze zich zo op verheugd had heeft ze maar heel kort
kunnen genieten.
Bernardus bleef zeer triest en eenzaam achter. Hij was afhankelijk van huishoudelijke
hulp, wat hem hem helemaal niet beviel. Hij kwam de tijd door met in de tuin
werken, vissen en
familie bezoeken.
Hij ging systematisch al zijn eigen familieleden af. Hij had hen
vaak in lange tijd niet gezien, omdat hij ver weg gewoond had. Toen de familie Dijks in
Emmen kwam wonen ging hij daar bijna dagelijks naar toe.
Regelmatig fietste hij naar
Vlagtwedde, b.v. om zijn schoonmoeder zaailingen van sierplanten te brengen.
Heel af en toe bracht hij een bezoek aan zijn dochter Mien en haar gezin.
Zijn 3 kleinkinderen Charlotje, Jantje en Fokko hij alle 3 goed gekend, en daar
ook erg van genoten.
Charlotje heeft eens een tijd alleen bij hem gelogeerd, tot groot genoegen van beiden.
Ook hij schreef geregeld lange brievenn met
goede raad aan zijn dochter. Tevens hield hij haar goed op de hoogte van het wel
en wee van de familie.
Volgens de brieven werd er steeds heel wat heen en weer gestuurd per post In de
oorlog probeerde hij zo veel mogelijk voedsel naar Santpoort te sturen. Hij vergat
nooit te vragen om tabaksbonnen ervoor terug te sturen.
Hij moest tijdens de oorlog ook zijn huis uit, omdat het gevorderd was voor bewoning
door de Duitsers. Hij woonde zolang bij een familielid. Elke dag ging hij bij zwager
Dijks langs om zijn pijp op te steken en die vroeg zich bezorgd af hoelang dat nog
door kon gaan.
Na de bevrijding van Emmen door de Polen kon hij zijn huis weer betrekken.
Hij vond het ongeschonden terug, aan het huisraad ontbrak niets. Er was zelfs een
tafeltje teveel.
"Dinsdag 26 Juli.1938
Het deed mij tevens veel genoegen te hooren dat het met de
kinderen goed gaat en dat de kleine Jan mooi aan het groeien komt. Hij dunkt dat
hij binnenkort de borstvoeding vel zou kunnen missen.
Gij schrijft dat U de melk
met een lepeltje toedient en dat hij dat liever heeft dan uit de flesch. M.i.
zoudt gij hem reeds kunnen leeren drinken.
Het kind van ten. Cate, welke nimmer
moedermelk heeft gehad, dronk reeds de koemelk toen hij 2 maanden was. 't Is een
dikke jongen geworden.
Grootvader in Vlachtwedde zegt dat Jantje 3 eieren per dag
moest
hebben. Ik zou zijn raad maar niet opvolgen, tenminste niet buiten het advies
van de dokter.
Links:
BvW temidden van zijn geliefde bloemen
Rechts:
In de tuin in Bennebroek met dochter Mien en kleindochter Charlotje.
Na de oorlog, zo spoedig mogelijk, maakte Mien en Charlotje een moeizame reis van 2
dagen naar Emmen om hem terug te zien en ook om tante Bets te kunnen zien.
Betsie was in
Emmen geopereerd en knapte nog wat op bij haar zuster Leentje. Eind januari 1946 liep hij
op straat, keek niet uit en werd aangereden door een fietser.
Hierbij liep hij een
schedelbasisfractuur op. Enige dagen later, op 10.1.1946, stierf hij in het ziekenhuis van Emmen.
Na zijn dood vond Mien een flinke voorraad tabak. Bernardus had dus flink gehamsterd.
Mien gaf alles aan haar oom Roelf.
Nakomelingen (Stand 1986)